Vertaalwoordenboek
Nederlands | Westerlauwers Fries (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(amputeren) | ôfsette ; | |
🔗 We moeten hem wel tot de schouder toe afzetten. | ||
(afdoen; afleggen; uitdoen; uittrekken) | ôfdwaan ; ôflizze ; ôfsette | |
🔗 Hij kwam dichterbij, zette zijn hoedje af en luisterde aandachtig. | ||
(snijden) | in poat útlûke ; snije | tropagigi |
(afsluiten; belemmeren; stuwen; versperren) | ôfslute | |
🔗 Gingen ze de weg afzetten? |
Het woord afzetterij kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.