Vertaalwoordenboek
Nederlands | Frans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(ophitsen; prikkelen; opstoken; opjutten) | agacer ; irriter | |
(in brand steken; ontsteken; opsteken) | allumer ; enflammer | |
chauffer | ||
chauffage | ||
🔗 Het was noodzakelijk de voorraad hout op peil te houden, zowel voor keukengebruik als voor het stoken van de traanovens. | ||
distillation | ||
🔗 De vruchten zijn de jeneverbessen die worden gebruikt bij het stoken van jenever. |