Vertaalwoordenboek
Nederlands | Faeröers (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(conveniëren; gelegen komen; passen; uitkomen; voegen) | hóska ; søma | |
🔗 In die week schikt het me iedere dag. | ||
(beredderen; redderen; regelen) | skipa fyri ; stíla fyri | |
🔗 Een dienstmeid bracht een zilveren schaal binnen waarop twaalf rijpe vijgen lagen geschikt. |
Het woord aanschikken kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.