Vertaalwoordenboek
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(achterwaarts; naar achter) | ( posten ) |
🔗 Manfred Rorsefne trok de stoel naast haar achteruit. | |
(terug) | |
(klappen; meppen) | |
🔗 Deze man heeft me geslagen. | |
(kleppen; overgaan) | |
(aanmunten) | stampi |
(afranselen) | |
🔗 Moge Pteor hem slaan met jicht! | |
(beuken; treffen) | |
🔗 Een tweede steen sloeg zijn helm van zijn hoofd, terwijl kleinere zijn armen en benen troffen. | |
🔗 Ze sloeg de maat met haar vork. | |
(kloppen; slaan op) | |
🔗 Het leek net of ze op ijzer sloegen. | |
(toeslaan) | |
🔗 Door het noodlot geslagen als hij was, had hij blijkbaar besloten iedere vorm van opstandigheid te laten varen. | |
(verslaan) | |
(verslaan) | |
🔗 Deze man is in het dorp nog niet geslagen! | |
(kleppen) | |
🔗 De klok sloeg twee toen heer Ollie de ogen opsloeg. |