Vertaalwoordenboek
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(aanlokkelijk; attractief) | alloga |
🔗 De rondingen van haar kleding verrieden een uitgezakt lichaam dat weinig aantrekkelijks meer kon hebben. | |
plaĉa | |
(aanhalen; trekken) | altiri |
(aanlokken; bekoren; trekken) | |
🔗 Arie trok de riem van zijn regenjas wat aan. | |
(aandoen; opzetten) | |
🔗 Toen trok hij schone kleren aan. | |
nealloga | |
🔗 Rondom hen lagen vele schatten, misschien wel van goud, hoewel zij er in dat licht koud en onaantrekkelijk uitzagen. |