Vertaalwoordenboek
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(arriveren; belanden) | |
🔗 Hoe laat kwamen jullie daar aan? | |
(zwaarder worden) | plipeziĝi |
trafi bone | |
(aanraken; toucheren) | |
(erg zijn; ter zake doen; uitmaken) | |
🔗 Het komt er niet op aan. | |
debutanta | |
(aanstaand; komend) | |
🔗 Het zou gaan om de voorbereiding op een aankomend Oekraïens offensief tegen Rusland. | |
🔗 Op de dag na aankomst zult u een telegram uit Engeland ontvangen. | |
🔗 Dat komt dan op € 108,16. | |
🔗 Maar stil, wie komt daar? | |
(klaarkomen) | |
🔗 „Ik kom” schreeuwt hij en meteen spuit hij zijn zaad in haar kut. | |
🔗 Twee kapiteins op een schip, daar komt ellende van. | |
🔗 Meester, hoe kwaamt ge tot de beoefening van het schaakspel? | |
🔗 En daar kwam de klap. | |
🔗 De wind kwam uit het westen. |