Vertaalwoordenboek
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen; wijzen op) | |
(aangeven; kenmerken; merken) | signi |
🔗 Ze glimlachte en schudde haar hoofd om aan te duiden dat zij het ook niet begreep. | |
(aanwijzing) | () |
(aanwijzing) | |
(interpreteren; uitleggen; verklaren; vertolken) | |
🔗 „Als ik de tekenen juist duid,” antwoordde Gersen, „heb ik u verbaasd door het noemen van zoveel geld.” |