Vertaalwoordenboek
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(bijwerken; completeren; voleinden; invullen) | ; | |
🔗 Het aandoen van deze haven was noodzakelijk om de voorraden vers vlees aan te vullen. | ||
complementary ; supplementary | kompletiga | |
; extra ; ; one more ; | ||
(voleinding) | ; completion ; replacement ; replenishment ; supplement | |
🔗 Laten we een paar kokosnoten verzamelen als aanvulling op ons maal van gezouten vlees. | ||
(plomberen) | ; | plombi |
(opvullen; opzetten) | ; | remburi |
(opvullen) | ||
obturate ; | obturi | |
(dempen; stoppen; vólmaken) | ; fill up | |
🔗 Hij vulde de roemers en ging weer zitten. |
Nederlands | Engels |
---|---|
aanvullen | amplify; be supplemental to; be supplementary to; complement; complete; eke out; fill; fill up; imp; make up; replenish; replenishment; supplement; supply; thicken |
elkaar aanvullen | be complementary; be complementary to one another |
aanvullend | complementary; completive; expletive; supplementary; supplemental |
aanvulling | amplification; complement; completion; fill‐up; replenishment; replacement; supplement; new supply |
vullen | charge; crowd; farce; fill; fill out; fill up; flesh out; inflate; load; pad; pad out; stop; stuff; wad |