Vertaalwoordenboek
Nederlands | Catalaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(achtervolgen; najagen; nazetten; nazitten; achternazitten; aanzitten achter) | encalçar ; perseguir | |
(trekken) | fer una infusió | |
compondre | ||
(doen; plaatsen; steken; stoppen) | ficar ; col·locar ; posar | |
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette. | ||
muntar | munti | |
(neerzetten; oprichten; opslaan; stellen; vestigen) | aixecar ; emplaçar ; erigir ; instituir |