Vertaalwoordenboek
Nederlands | Afrikaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen) | ; | |
🔗 Ik maakte geen vuur. | ||
(uitvoeren; vervaardigen) | ; | |
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt? | ||
(creëren; scheppen) | ||
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt. | ||
(scheppen) | ||
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ; ; ; ; ; | |
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken. | ||
(aanmaken) | ||
🔗 Je moet voor mij een robot maken. | ||
🔗 We moeten van de nood een deugd maken. |
Het woord mandenmaken kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.