Information du mot nuchter (néerlandais → espéranto: malebria)

Degrés de comparaison

			Positif	Comparatif	Superlatif
Prédicatif			nuchter	nuchterder	(het) nuchterst, (het) nuchterste
Attributif	Indéfini	Pluriel masculin et féminin	nuchtere	nuchterdere	nuchterste
		Singulier neutre	nuchter	nuchterder	nuchterst
		Pluriel	nuchtere	nuchterdere	nuchterste
	Défini		nuchtere	nuchterdere	nuchterste
	Partitif		nuchters	nuchterders

U bent nog niet nuchter en daarom zal ik uw opmerking door de vingers zien.

Niet een van hen was nuchter.

Wel, Castanelli’s mannen waren goede zeelui, of ze nu dronken waren of nuchter.

Ik was zo bang dat ik er bijna nuchter van werd.

Als hij alleen was en nuchter, was zijn enige verlangen geen aandacht te trekken.