Information du mot wollen (néerlandais → espéranto: lana)

Parti du discoursadjectif
Prononciation/ˈʋolə(n)/
Césurewol·len

Exemples d’usage

Het was Tom Poes, die hollend uit de duisternis opdook en hem aan zijn wollen sjaal achteruit rukte.
Een man met een groen jack en een wollen muts stond zijn voeten bij het vuur te warmen.

Traductions

anglaiswool; woolen
espérantolana
portugaisde lã; lanígero