Information du mot inbakeren (néerlandais → espéranto: vindi)

Synonyme: inzwachtelen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɪmbakərə(n)/
Césurein·ba·ke·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) baker in(ik) bakerde in
(jij) bakert in(jij) bakerde in
(hij) bakert in(hij) bakerde in
(wij) bakeren in(wij) bakerden in
(jullie) bakeren in(jullie) bakerden in
(gij) bakert in(gij) bakerdet in
(zij) bakeren in(zij) bakerden in
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) inbakere(dat ik) inbakerde
(dat jij) inbakere(dat jij) inbakerde
(dat hij) inbakere(dat hij) inbakerde
(dat wij) inbakeren(dat wij) inbakerden
(dat jullie) inbakeren(dat jullie) inbakerden
(dat gij) inbakeret(dat gij) inbakerdet
(dat zij) inbakeren(dat zij) inbakerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
baker inbakert in
Participes
Participe présentParticipe passé
inbakerend, inbakerende(hebben) ingebakerd

Traductions

allemandwickeln; einwickeln
anglaisbandage; wind up; wrap; swathe
catalanembenar; embolcallar
espagnolenvolver; vendar
espérantovindi
féringienreiva; sveipa
françaisemmailloter
frison saterlandbewikkelje; ienwikkelje; ienwinnelje; wikkelje; winnelje
portugaisenfaixar; enrolar; envolver; pensar; vendar