Information du mot aderen (néerlandais → espéranto: vejni)

Synonyme: marmeren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈadərə(n)/
Césureade·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) ader(ik) aderde
(jij) adert(jij) aderde
(hij) adert(hij) aderde
(wij) aderen(wij) aderden
(jullie) aderen(jullie) aderden
(gij) adert(gij) aderdet
(zij) aderen(zij) aderden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) adere(dat ik) aderde
(dat jij) adere(dat jij) aderde
(dat hij) adere(dat hij) aderde
(dat wij) aderen(dat wij) aderden
(dat jullie) aderen(dat jullie) aderden
(dat gij) aderet(dat gij) aderdet
(dat zij) aderen(dat zij) aderden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
aderadert
Participes
Participe présentParticipe passé
aderend, aderende(hebben) geaderd

Traductions

anglaisgrain; vein
espagnoljaspear; vetear
espérantovejni