Information du mot uitschitteren (néerlandais → espéranto: superregi)

Synonymes: domineren, overheersen

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) schitter uit(ik) schitterde uit
(jij) schittert uit(jij) schitterde uit
(hij) schittert uit(hij) schitterde uit
(wij) schitteren uit(wij) schitterden uit
(jullie) schitteren uit(jullie) schitterden uit
(gij) schittert uit(gij) schitterdet uit
(zij) schitteren uit(zij) schitterden uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitschittere(dat ik) uitschitterde
(dat jij) uitschittere(dat jij) uitschitterde
(dat hij) uitschittere(dat hij) uitschitterde
(dat wij) uitschitteren(dat wij) uitschitterden
(dat jullie) uitschitteren(dat jullie) uitschitterden
(dat gij) uitschitteret(dat gij) uitschitterdet
(dat zij) uitschitteren(dat zij) uitschitterden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
schitter uitschittert uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitschitterend, uitschitterende(hebben) uitgeschitterd

Traductions

anglaisoverride; predominate
catalandominar
espagnoldominar
espérantosuperregi
françaisdominer