Information du mot uitzakken (néerlandais → espéranto: subfleksiĝi)

Synonymes: doorzakken, ineenzakken, verzakken, wegzakken

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) zak uit(ik) zakte uit
(jij) zakt uit(jij) zakte uit
(hij) zakt uit(hij) zakte uit
(wij) zakken uit(wij) zakten uit
(jullie) zakken uit(jullie) zakten uit
(gij) zakt uit(gij) zaktet uit
(zij) zakken uit(zij) zakten uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitzakke(dat ik) uitzakte
(dat jij) uitzakke(dat jij) uitzakte
(dat hij) uitzakke(dat hij) uitzakte
(dat wij) uitzakken(dat wij) uitzakten
(dat jullie) uitzakken(dat jullie) uitzakten
(dat gij) uitzakket(dat gij) uitzaktet
(dat zij) uitzakken(dat zij) uitzakten
Participes
Participe présentParticipe passé
uitzakkend, uitzakkende(zijn) uitgezakt

Traductions

anglaissag
espérantosubfleksiĝi