Information du mot aanmunten (néerlandais → espéranto: stampi)

Synonymes: afdrukken, slaan, stempelen, zijn stempel drukken op

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈamɵntə(n)/
Césureaan·mun·ten

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) munt aan(ik) muntte aan
(jij) munt aan(jij) muntte aan
(hij) munt aan(hij) muntte aan
(wij) munten aan(wij) muntten aan
(jullie) munten aan(jullie) muntten aan
(gij) munt aan(gij) munttet aan
(zij) munten aan(zij) muntten aan
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) aanmunte(dat ik) aanmuntte
(dat jij) aanmunte(dat jij) aanmuntte
(dat hij) aanmunte(dat hij) aanmuntte
(dat wij) aanmunten(dat wij) aanmuntten
(dat jullie) aanmunten(dat jullie) aanmuntten
(dat gij) aanmuntet(dat gij) aanmunttet
(dat zij) aanmunten(dat zij) aanmuntten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
munt aanmunt aan
Participes
Participe présentParticipe passé
aanmuntend, aanmuntende(hebben) aangemunt

Traductions

allemandabstempeln
anglaismark; stamp
catalanencunyar; estampar; estampillar; timbrar
espagnolacuñar; estampar en relieve; sellar; troquelar
espérantostampi
finnoisleimata
françaisestampiller
frison occidentalôfstimpelje
frison saterlandoustämpelje
portugaiscarimbar; cunhar; estampar; ferrar; imprimir; timbrar