Information du mot opslurpen (néerlandais → espéranto: sorbi)

Synonymes: opslorpen, resorberen, slurpen, absorberen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔpslɵrpə(n)/
Césureop·slur·pen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) opslurp(ik) opslurpte
(jij) opslurpt(jij) opslurpte
(hij) opslurpt(hij) opslurpte
(wij) opslurpen(wij) opslurpten
(jullie) opslurpen(jullie) opslurpten
(gij) opslurpt(gij) opslurptet
(zij) opslurpen(zij) opslurpten
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) opslurpe(dat ik) opslurpte
(dat jij) opslurpe(dat jij) opslurpte
(dat hij) opslurpe(dat hij) opslurpte
(dat wij) opslurpen(dat wij) opslurpten
(dat jullie) opslurpen(dat jullie) opslurpten
(dat gij) opslurpet(dat gij) opslurptet
(dat zij) opslurpen(dat zij) opslurpten
Participes
Participe présentParticipe passé
opslurpend, opslurpende(hebben) opgeslurpt

Traductions

allemandaufsaugen; einsaugen; schlürfen; einschlürfen
anglaisabsorb
catalanabsorbir; xarrupar
espagnolabsorber; sorber
espérantosorbi
féringiendrekka í seg; súgva upp
finnoisimeä
françaisabsorber
frison occidentalabsorbearje
frison saterlandapsuuge; ienslubberje; iensuuge; slubberje
portugaisabsorver; sorver
russeвпритывать