Information du mot opdrogen (néerlandais → espéranto: sekiĝi)

Synonymes: drogen, droogvallen, droog worden, uitdrogen, verdrogen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔbdroɣə(n)/
Césureop·dro·gen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) opdroog(ik) opdroogde
(jij) opdroogt(jij) opdroogde
(hij) opdroogt(hij) opdroogde
(wij) opdrogen(wij) opdroogden
(jullie) opdrogen(jullie) opdroogden
(gij) opdroogt(gij) opdroogdet
(zij) opdrogen(zij) opdroogden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) opdroge(dat ik) opdroogde
(dat jij) opdroge(dat jij) opdroogde
(dat hij) opdroge(dat hij) opdroogde
(dat wij) opdrogen(dat wij) opdroogden
(dat jullie) opdrogen(dat jullie) opdroogden
(dat gij) opdroget(dat gij) opdroogdet
(dat zij) opdrogen(dat zij) opdroogden
Participes
Participe présentParticipe passé
opdrogend, opdrogende(zijn) opgedroogd

Exemples d’usage

En in de tweede maand, op de zevenentwintigste dag der maand, was de aarde opgedroogd.
Vier van de grootste meren rondom de stad zijn zo goed als opgedroogd, net als drie rivieren.

Traductions

allemandaustrocknen; dorren; verdorren
anglaisdry
danoistørre
espérantosekiĝi
féringientorna
françaissécher
frison occidentaldrûgje; druie
frison saterlanddurje; ferdruugje; ferdurje; fersoorje; soorje; uutdruugje
italienseccare
papiamentoseka
sranannati