Information du mot opnemen (néerlandais → espéranto: rigardi atente)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔpnemə(n)/
Césureop·ne·men

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) neem op(ik) nam op
(jij) neemt op(jij) nam op
(hij) neemt op(hij) nam op
(wij) nemen op(wij) namen op
(jullie) nemen op(jullie) namen op
(gij) neemt op(gij) naamt op
(zij) nemen op(zij) namen op
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) opneme(dat ik) opname
(dat jij) opneme(dat jij) opname
(dat hij) opneme(dat hij) opname
(dat wij) opnemen(dat wij) opnamen
(dat jullie) opnemen(dat jullie) opnamen
(dat gij) opnemet(dat gij) opnamet
(dat zij) opnemen(dat zij) opnamen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
neem opneemt op
Participes
Participe présentParticipe passé
opnemend, opnemende(hebben) opgenomen

Exemples d’usage

Ze bleef aarzelend staan en Thimme nam haar nieuwsgierig op.
Konrad Arflane nam de jongeman met een lichte mate van vijandigheid op.
Leiter nam de Engelsman met genegenheid op.
De klanten hadden dus ook alle tijd om hun omgeving op te nemen.

Traductions

anglaiseye
espérantorigardi atente