Information du mot onthalen (néerlandais → espéranto: regali)

Synonymes: trakteren, vergasten, vrijhouden

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɔntˈɦalə(n)/
Césureont·ha·len

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) onthaal(ik) onthaalde
(jij) onthaalt(jij) onthaalde
(hij) onthaalt(hij) onthaalde
(wij) onthalen(wij) onthaalden
(jullie) onthalen(jullie) onthaalden
(gij) onthaalt(gij) onthaaldet
(zij) onthalen(zij) onthaalden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) onthale(dat ik) onthaalde
(dat jij) onthale(dat jij) onthaalde
(dat hij) onthale(dat hij) onthaalde
(dat wij) onthalen(dat wij) onthaalden
(dat jullie) onthalen(dat jullie) onthaalden
(dat gij) onthalet(dat gij) onthaaldet
(dat zij) onthalen(dat zij) onthaalden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
onthaalonthaalt
Participes
Participe présentParticipe passé
onthalend, onthalende(hebben) onthaald

Traductions

allemandbewirten; regalieren; traktieren
anglaisentertain; treat
catalanobsequiar; regalar
espagnolagasajar; obsequiar; tratar bien
espérantoregali
françaisrégaler
frison saterlandbewirtje; bewirtje; gastierje; regalierje; traktierje
portugaismimosear; obsequiar; regalar