Information du mot appreciëren (néerlandais → espéranto: apreci)

Synonyme: waarderen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɑpreˈsjeːrə(n)/
Césureap·pre·ci·e·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) apprecieer(ik) apprecieerde
(jij) apprecieert(jij) apprecieerde
(hij) apprecieert(hij) apprecieerde
(wij) appreciëren(wij) apprecieerden
(jullie) appreciëren(jullie) apprecieerden
(gij) apprecieert(gij) apprecieerdet
(zij) appreciëren(zij) apprecieerden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) appreciëre(dat ik) apprecieerde
(dat jij) appreciëre(dat jij) apprecieerde
(dat hij) appreciëre(dat hij) apprecieerde
(dat wij) appreciëren(dat wij) apprecieerden
(dat jullie) appreciëren(dat jullie) apprecieerden
(dat gij) appreciëret(dat gij) apprecieerdet
(dat zij) appreciëren(dat zij) apprecieerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
apprecieerapprecieert
Participes
Participe présentParticipe passé
appreciërend, appreciërende(hebben) geapprecieerd

Exemples d’usage

Dan kunt u ook de gevoelens van haar dochter appreciëren?
Hij keek de drie andere mannen om de beurt aan, en liet daarbij het langst zijn ogen rusten op hoofdinspecteur Battle, wiens gezicht een onverstoorbaarheid vertoonde die hij scheen te appreciëren.
Gelukkig maar dat je ons apprecieert.
Ik apprecieer het vertrouwen.

Traductions

allemandzu würdigen wissen; anerkennen; schätzen; mögen; würdigen
anglaisappreciate; value
espagnolapreciar
espérantoapreci; aprezi
papiamentoapreciá
portugaisapreciar; dar merecimento a