Information du mot langsgaan (néerlandais → espéranto: preteriri)

Synonymes: passeren, voorbijgaan, voorbijlopen, óvertrekken

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈlɑŋsxan/
Césurelangs·gaan

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) langsga (ik) langsging
(jij) langsgaat (jij) langsging
(hij) langsgaat (hij) langsging
(wij) langsgaan (wij) langsgingen
(jullie) langsgaan (jullie) langsgingen
(gij) langsgaat (gij) langsgingt
(zij) langsgaan (zij) langsgingen
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) langsga(dat ik) langsginge
(dat jij) langsga(dat jij) langsginge
(dat hij) langsga(dat hij) langsginge
(dat wij) langsgaan(dat wij) langsgingen
(dat jullie) langsgaan(dat jullie) langsgingen
(dat gij) langsgaat(dat gij) langsginget
(dat zij) langsgaan(dat zij) langsgingen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
ga langsgaat langs
Participes
Participe présentParticipe passé
langsgaand, langsgaande(zijn) langsgegaan

Traductions

allemandvorbeigehen; vorübergehen; vorüberkommen
anglaispass; pass by
catalanavançar
espagnolpasar de largo; sobrepasar
espérantopreteriri
françaisdépasser; passer
thaïพ้น