Information du mot begrenzen (néerlandais → espéranto: limi)

Synonyme: grenzen aan

Parti du discoursverbe
Prononciation/bəˈɣrɛnzə(n)/
Césurebe·gren·zen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(hij) begrenst(hij) begrensde
(zij) begrenzen(zij) begrensden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat hij) begrenze(dat hij) begrensde
(dat zij) begrenzen(dat zij) begrensden
Participes
Participe présentParticipe passé
begrenzend, begrenzende(hebben) begrensd

Traductions

espérantolimi; limi al