Information du mot bijdoen (néerlandais → espéranto: aldoni)

Synonymes: bijmengen, bijvoegen, toegeven, toevoegen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈbɛi̯dun/
Césurebij·doen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) doe bij(ik) deed bij
(jij) doet bij(jij) deed bij
(hij) doet bij(hij) deed bij
(wij) doen bij(wij) deden bij
(jullie) doen bij(jullie) deden bij
(gij) doet bij(gij) deedt bij
(zij) doen bij(zij) deden bij
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) bijdoe(dat ik) bijdede
(dat jij) bijdoe(dat jij) bijdede
(dat hij) bijdoe(dat hij) bijdede
(dat wij) bijdoen(dat wij) bijdeden
(dat jullie) bijdoen(dat jullie) bijdeden
(dat gij) bijdoet(dat gij) bijdedet
(dat zij) bijdoen(dat zij) bijdeden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
doe bijdoet bij
Participes
Participe présentParticipe passé
bijdoend, bijdoende(hebben) bijgedaan

Traductions

afrikaansbyvoeg; toevoeg
allemandaddieren; beifügen; zufügen; hinzutun; zugeben; anfügen; hinzufügen; beilegen; ergänzen; hinzusetzen
anglaisadd
bas allemandbyvögen
catalanafegir
danoistilføje
espagnolañadir
espérantoaldoni
féringienleggja afturat
finnoislisätä
françaisadjoindre; ajouter; joindre
frison occidentalbydwaan
frison saterlandaddierje; bietoureekenje
hongroishozzáad
islandaisbæta við
italienaggiungere
latinaccensere; accommodare; addere
papiamentoagregá; añadí
portugaisacrescentar; adicionar; ajuntar
roumainadăuga
suédoisbifoga
thaïเจือ; ต่อ; ใส่