Information du mot omhakken (néerlandais → espéranto: hakfaligi)

Synonyme: omkappen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔmɦɑkə(n)/
Césureom·hak·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) hak om(ik) hakte om
(jij) hakt om(jij) hakte om
(hij) hakt om(hij) hakte om
(wij) hakken om(wij) hakten om
(jullie) hakken om(jullie) hakten om
(gij) hakt om(gij) haktet om
(zij) hakken om(zij) hakten om
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) omhakke(dat ik) omhakte
(dat jij) omhakke(dat jij) omhakte
(dat hij) omhakke(dat hij) omhakte
(dat wij) omhakken(dat wij) omhakten
(dat jullie) omhakken(dat jullie) omhakten
(dat gij) omhakket(dat gij) omhaktet
(dat zij) omhakken(dat zij) omhakten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
hak omhakt om
Participes
Participe présentParticipe passé
omhakkend, omhakkende(hebben) omgehakt

Traductions

afrikaansafkap
anglaiscut down
espérantohakfaligi; dehaki
françaisabattre