Information du mot paneren (néerlandais → espéranto: grateni)

Synonyme: gratineren

Parti du discoursverbe
Prononciation/paˈnerə(n)/
Césurepa·ne·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) paneer(ik) paneerde
(jij) paneert(jij) paneerde
(hij) paneert(hij) paneerde
(wij) paneren(wij) paneerden
(jullie) paneren(jullie) paneerden
(gij) paneert(gij) paneerdet
(zij) paneren(zij) paneerden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) panere(dat ik) paneerde
(dat jij) panere(dat jij) paneerde
(dat hij) panere(dat hij) paneerde
(dat wij) paneren(dat wij) paneerden
(dat jullie) paneren(dat jullie) paneerden
(dat gij) paneret(dat gij) paneerdet
(dat zij) paneren(dat zij) paneerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
paneerpaneert
Participes
Participe présentParticipe passé
panerend, panerende(hebben) gepaneerd

Traductions

allemandgratinieren
anglaisbreadcrumb
espagnolgratinar
espérantograteni