Information du mot wegzinken (néerlandais → espéranto: forsinki)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈʋɛxsɪŋkə(n)/
Césureweg·zin·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) zink weg(ik) zonk weg
(jij) zinkt weg(jij) zonk weg
(hij) zinkt weg(hij) zonk weg
(wij) zinken weg(wij) zonken weg
(jullie) zinken weg(jullie) zonken weg
(gij) zinkt weg(gij) zonkt weg
(zij) zinken weg(zij) zonken weg
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) wegzinke(dat ik) wegzonke
(dat jij) wegzinke(dat jij) wegzonke
(dat hij) wegzinke(dat hij) wegzonke
(dat wij) wegzinken(dat wij) wegzonken
(dat jullie) wegzinken(dat jullie) wegzonken
(dat gij) wegzinket(dat gij) wegzonket
(dat zij) wegzinken(dat zij) wegzonken
Participes
Participe présentParticipe passé
wegzinkend, wegzinkende(zijn) weggezonken

Exemples d’usage

Hij doezelde een paar maal weg, maar de dag brak al aan voor hij in een diepe slaap wegzonk.

Traductions

espérantoforsinki