Information du mot insluipen (néerlandais → espéranto: enŝteliri)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɪnslœy̯pə(n)/
Césurein·slui·pen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) sluip in(ik) sloop in
(jij) sluipt in(jij) sloop in
(hij) sluipt in(hij) sloop in
(wij) sluipen in(wij) slopen in
(jullie) sluipen in(jullie) slopen in
(gij) sluipt in(gij) sloopt in
(zij) sluipen in(zij) slopen in
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) insluipe(dat ik) inslope
(dat jij) insluipe(dat jij) inslope
(dat hij) insluipe(dat hij) inslope
(dat wij) insluipen(dat wij) inslopen
(dat jullie) insluipen(dat jullie) inslopen
(dat gij) insluipet(dat gij) inslopet
(dat zij) insluipen(dat zij) inslopen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
sluip insluipt in
Participes
Participe présentParticipe passé
insluipend, insluipende(zijn) ingeslopen

Traductions

espérantoenŝteliri
françaiss’introduire