Information du mot bergen (néerlandais → espéranto: enfermi)

Synonymes: insluiten, opbergen, opsluiten

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈbɛrɣə(n)/
Césureber·gen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) berg(ik) borg
(jij) bergt(jij) borg
(hij) bergt(hij) borg
(wij) bergen(wij) borgen
(jullie) bergen(jullie) borgen
(gij) bergt(gij) borgt
(zij) bergen(zij) borgen
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) berge(dat ik) borge
(dat jij) berge(dat jij) borge
(dat hij) berge(dat hij) borge
(dat wij) bergen(dat wij) borgen
(dat jullie) bergen(dat jullie) borgen
(dat gij) berget(dat gij) borget
(dat zij) bergen(dat zij) borgen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
bergbergt
Participes
Participe présentParticipe passé
bergend, bergende(hebben) geborgen

Exemples d’usage

Zoals jullie misschien al weten, werd het goud vervoerd in houten kistjes, waarin de goudstaven waren geborgen, gewikkeld in vilt.
Ik kan ze beter in de brandkast bergen.

Traductions

allemandeinschließen
anglaisstow
espérantoenfermi
françaisserrer
frison occidentalbergje
frison saterlandapbierge; iensluute