Information du mot alleen (néerlandais → espéranto: nur)

Synonymes: slechts, uitsluitend, maar, alleen maar, alleen … maar, enkel

Parti du discoursadverbe
Prononciation/ɑˈlen/
Césureal·leen

Exemples d’usage

Ze wilde me vermoorden—dat zag ik in haar ogen—maar ze had me nodig en deze keer niet alleen voor de gezelligheid.
Hij had geld genoeg op zak en om redenen die alleen hemzelf waarschijnlijk bekend waren, vestigde hij zijn aandacht op de Oude Wereld.
Hier kan alleen heer Bommels portefeuille nog helpen.

Traductions

afrikaansmaar net; net
allemandnur; lediglich; bloß; allein
anglaismerely; only
bas allemandmar; allinnig; enkel maar; alleyne
créole jamaïcainonggl
espérantonur
frison occidentalallinnich
scotsjuist; jist