Information du mot paar (néerlandais → espéranto: paro)

Synonymes: koppel, paartje

Parti du discourssubstantif
Prononciation/paːr/
Césurepaar

Exemples d’usage

Ruim tienduizend paren brengen hier hun jongen groot.
Sommigen, in elk geval twee paren, gooiden zich welbewust in de rivier, omdat ze de voorkeur gaven aan een definitieve dood in plaats van eeuwige slavernij.

Traductions

bas allemandpår
espérantoparo