Information du mot invoeren (néerlandais → espéranto: enigi)

Synonymes: insteken, steken, ingeven, opvoeren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɪnvuːrə(n)/
Césurein·voe·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) voer in(ik) voerde in
(jij) voert in(jij) voerde in
(hij) voert in(hij) voerde in
(wij) voeren in(wij) voerden in
(jullie) voeren in(jullie) voerden in
(gij) voert in(gij) voerdet in
(zij) voeren in(zij) voerden in
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) invoere(dat ik) invoerde
(dat jij) invoere(dat jij) invoerde
(dat hij) invoere(dat hij) invoerde
(dat wij) invoeren(dat wij) invoerden
(dat jullie) invoeren(dat jullie) invoerden
(dat gij) invoeret(dat gij) invoerdet
(dat zij) invoeren(dat zij) invoerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
voer invoert in
Participes
Participe présentParticipe passé
invoerend, invoerende(hebben) ingevoerd

Exemples d’usage

De gegevens waren in de computer ingevoerd.

Traductions

allemandstecken; hineintun; hineinbringen; hineinschaffen; hineinstecken; hineintreiben; hereinbringen; hereinschaffen
anglaisenter
espagnolinjerir
espérantoenigi
françaisintroduire
frison saterlandprikje; stikje
polonaiswprowadzać do środka
portugaisinserir; introduzir
thaïเจือ; ใส่