Information du mot huren (néerlandais → espéranto: dungi)

Synonymes: aannemen, aanwerven, in dienst nemen, tewerkstellen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɦyːrə(n)/
Césurehu·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) huur(ik) huurde
(jij) huurt(jij) huurde
(hij) huurt(hij) huurde
(wij) huren(wij) huurden
(jullie) huren(jullie) huurden
(gij) huurt(gij) huurdet
(zij) huren(zij) huurden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) hure(dat ik) huurde
(dat jij) hure(dat jij) huurde
(dat hij) hure(dat hij) huurde
(dat wij) huren(dat wij) huurden
(dat jullie) huren(dat jullie) huurden
(dat gij) huret(dat gij) huurdet
(dat zij) huren(dat zij) huurden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
huurhuurt
Participes
Participe présentParticipe passé
hurend, hurende(hebben) gehuurd

Traductions

allemandanwerben; dingen; heuern; mieten; in Dienst nehmen; in Lohn nehmen; anstellen; einstellen
anglaishire; engage
catalancontractar; llogar
espagnoltomar a sueldo
espérantodungi
féringienfesta; leiga; útvega
finnoispalkata
françaisembaucher; engager
frison saterlandanwierwe; hiere; tingje; winne
portugaisassalariar; contratar; empregar; engajar; tomar a serviço
suédoisengagera
thaïจ้าง