Information du mot eropuit gaan (néerlandais → espéranto: eliri)

Synonymes: uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden

Parti du discoursverbe

Exemples d’usage

Hij was er bij het ochtendkrieken reeds opuit gegaan en nu stond hij achter een zware boom naar het geheimzinnige bouwwerk te kijken.