Information du mot kompaan (néerlandais → espéranto: kamarado)

Synonymes: kameraad, kornuit, maat, makker, gabber

Parti du discourssubstantif
Prononciation/kɔmˈpan/
Césurekom·paan
Genremasculin
Plurielkompanen

Exemples d’usage

De tiener raakte met haar kompanen verwikkeld in een vuurgevecht met militairen en agenten.
Hij keerde terug naar België met twee kompanen.

Traductions

afrikaansmaat; pêl
allemandGenosse; Kamerad; Gefährte
anglaisbuddy; companion; comrade; pal
catalancamarada
danoiskammerat
espagnolcamarada
espérantokamarado; kompano
féringienfelagi; lagsbróðir
françaiscamarade
frison occidentalkammeraat
frison saterlandGenosse; Kamroad; Moat
papiamentokompai; kompañero
portugaiscamarada; companheiro
russeтоварищ
suédoiskamrat; kompis
tchèquedruh; kamarád