Information du mot zich verspreiden (néerlandais → espéranto: disvastiĝi)

Synonymes: om zich heen tasten, zich verbreiden, om zich heen grijpen

Parti du discoursverbe pronominal

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) verspreid mij(ik) verspreidde mij
(jij) verspreidt je(jij) verspreidde je
(hij) verspreidt zich(hij) verspreidde zich
(wij) verspreiden ons(wij) verspreidden ons
(jullie) verspreiden ons(jullie) verspreidden ons
(gij) verspreidt u(gij) verspreiddet u
(zij) verspreiden zich(zij) verspreidden zich
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) mij verspreide(dat ik) mij verspreidde
(dat jij) je verspreide(dat jij) je verspreidde
(dat hij) zich verspreide(dat hij) zich verspreidde
(dat wij) ons verspreiden(dat wij) ons verspreidden
(dat jullie) ons verspreiden(dat jullie) ons verspreidden
(dat gij) u verspreidet(dat gij) u verspreiddet
(dat zij) zich verspreiden(dat zij) zich verspreidden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
verspreid jeverspreidt je
Participes
Participe présentParticipe passé
zich verspreidend, zich verspreidende(hebben) zich verspreid

Exemples d’usage

Grote rookwolken kwamen door de open deur naar binnen en een vreemde geur verspreidde zich door het kamertje.
Ze hadden zich over het noorden verspreid en trokken in langzaam tempo naar het zuiden.