Information du mot gezicht (néerlandais → espéranto: vizaĝo)

Synonymes: aangezicht, aanschijn, facie, gelaat, porem, toet, ponem

Parti du discourssubstantif
Prononciation/ɣəˈzɪxt/
Césurege·zicht
Genreneutre
Plurielgezichten

Diminutif
SingulierPluriel
gezichtjegezichtjes

Exemples d’usage

Hij herkende enkele gezichten.
Hij was zwaargebouwd en hij had een rond uitdrukkingloos gezicht met diepliggende bruine ogen.
Maar hij had een gezicht dat Stephens nooit had gezien.
Hij begon zelfs Boterbasts dikke gezicht ervan te verdenken dat er duistere plannen achter scholen.

Traductions

afrikaansgesig; gevreet
albanaisfaqe; fytyrë
allemandAntlitz; Gesicht
anglaisface
anglais (vieil anglais)ansien
bas allemandgesichte
catalancara; semblant
créole jamaïcainfies
danoisansigt
espagnolcara; rostro
espérantovizaĝo
féringienandlit
finnoiskasvot
françaisface; figure; visage
frison occidentalantlit; gesicht
frison saterlandGesicht
gaélique écossaisaghaidh; aodann; gnùis
hongroisarc
italienfaccia; viso
kabyleaxenfuc
latinfacies; vultus
malaismuka
norvégienansikt
papiamentokara
polonaistwarz
portugaiscara; rosto; semblante
souahéliuso
srananfesi
suédoisanlete; ansikte; min
tchèqueobličej; tvář
thaïใบหน้า; หน้า
yidicheפּוים