Information du mot spoor (néerlandais → espéranto: sprono)

Parti du discourssubstantif
Prononciation/spoːr/
Césurespoor
Genrehistoirement féminin, à présent aussi masculin
Plurielsporen

Exemples d’usage

De trompetten schalden, de lansen van de ridders daalden, de sporen drongen in de flanken van de paarden en de voorste gelederen van beide partijen stormden elkaar tegemoet en troffen elkaar midden in het strijdperk met een geraas dat een mijl in de omtrek te horen was.

Traductions

allemandSporn
anglaisspur
espagnolespuela
espérantosprono
féringieneggjan; grókorn; hekil; spori
frison saterlandSpoore
portugaisaguilhão; espora