Information du mot wegsmelten (néerlandais → espéranto: degeli)

Synonymes: dooien, ontdooien

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈʋɛxsmɛltə(n)/
Césureweg·smel·ten

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) smelt weg(ik) smolt weg
(jij) smelt weg(jij) smolt weg
(hij) smelt weg(hij) smolt weg
(wij) smelten weg(wij) smolten weg
(jullie) smelten weg(jullie) smolten weg
(gij) smelt weg(gij) smolt weg
(zij) smelten weg(zij) smolten weg
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) wegsmelte(dat ik) wegsmolte
(dat jij) wegsmelte(dat jij) wegsmolte
(dat hij) wegsmelte(dat hij) wegsmolte
(dat wij) wegsmelten(dat wij) wegsmolten
(dat jullie) wegsmelten(dat jullie) wegsmolten
(dat gij) wegsmeltet(dat gij) wegsmoltet
(dat zij) wegsmelten(dat zij) wegsmolten
Participes
Participe présentParticipe passé
wegsmeltend, wegsmeltende(zijn) weggesmolten

Traductions

allemandtauen; auftauen
anglaismelt; thaw
catalandesgelar; desglaçar
espagnoldeshelarse
espérantodegeli
féringientiðna; toya
françaisdégeler; fondre
frison occidentalteie
frison saterlandapdaie; apdauje; apwookje; daie; wookje
italiensgelare
portugaisdegelar; derreter‐se
roumaindezgheța; topi
tchèqueroztát; tát