Information du mot weekeinde (néerlandais → espéranto: semajnfino)

Synonyme: weekend

Parti du discourssubstantif
Prononciation/ˈʋekɛi̯ndə/
Césureweek·ein·de

Exemples d’usage

De autoriteiten in Chili hebben het aantal doden als gevolg van de zware aardbeving van afgelopen weekeinde opnieuw naar boven bijgesteld.
De aanslagen vonden het afgelopen weekeinde plaats, na het einde van de vastenmaand ramadan en hebben aan meer dan 90 mensen het leven gekost.
We gingen samen vissen en we gingen geregeld een weekeinde kamperen in de bergen.

Traductions

afrikaansnaweek
allemandWochenende
anglaisweek‐end
danoisweekend
espérantosemajnfino; semajnofino
françaisweek‐end
frison occidentalwykein
hongroishétvége
islandaishelgi
norvégienhelg
papiamentowikènt
suédoisveckoslut
yidicheסוף־װאָך