Information du mot uitgang (néerlandais → espéranto: elirejo)

Synonymes: afrit, afslag

Parti du discourssubstantif
Prononciation/ˈœy̯̯txɑŋ/
Césureuit·gang
Genremasculin
Plurieluitgangen

Exemples d’usage

De uitgang is aan de andere kant.
Zij was zonder uitgang.
Daarom keerde hij zich om en liep zwijgend naar de uitgang.
Het is echter wel een uitgang uit Cath.

Traductions

albanaisdalje
allemandAusgang
anglaisexit; way out; outlet; egress
bas allemandüütgang
danoisudgang
espagnolsalida
espérantoelirejo; elejo; eliro
françaisissue; sortie
frison occidentalôfslach
frison saterlandUutgong
grecέξοδος
hongroiskijárat
italienuscita
norvégienutgang
papiamentosalida
portugaisporta; saída
suédoisutgång
tchèquevýchod; východisko
thaïทางออก