Information du mot intreden (néerlandais → espéranto: eniri)

Synonymes: binnengaan, binnenlopen, inslaan

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɪntredə(n)/
Césurein·tre·den

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) treed in(ik) trad in
(jij) treedt in(jij) trad in
(hij) treedt in(hij) trad in
(wij) treden in(wij) traden in
(jullie) treden in(jullie) traden in
(gij) treedt in(gij) tradt in
(zij) treden in(zij) traden in
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) intrede(dat ik) intrade
(dat jij) intrede(dat jij) intrade
(dat hij) intrede(dat hij) intrade
(dat wij) intreden(dat wij) intraden
(dat jullie) intreden(dat jullie) intraden
(dat gij) intredet(dat gij) intradet
(dat zij) intreden(dat zij) intraden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
treed intreedt in
Participes
Participe présentParticipe passé
intredend, intredende(hebben) ingetreden

Exemples d’usage

Treedt in!

Traductions

albanaisaderoj; hyj
allemandeintreten; nach drinnen gehen; hineingehen; eingehen; einschlagen
anglaisenter
danoisindtaste
espagnolentrar; montar; pasar a
espérantoeniri
féringienfara inn
françaisentrer; entrer dans; entrer en
frison saterlandientreede; ountreede
italienentrare
malaismasuk
papiamentodrenta
polonaiswejść
portugaisentrar
roumainintra
russeвойти; входить
scotsenter
souahéli‐ingia
thaïเข้า
turcgirmek