Informo pri la vorto slachten (nederlanda → esperanto: buĉi)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈslɑxtə(n)/
Dividoslach·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) slacht(ik) slachtte
(jij) slacht(jij) slachtte
(hij) slacht(hij) slachtte
(wij) slachten(wij) slachtten
(jullie) slachten(jullie) slachtten
(gij) slacht(gij) slachttet
(zij) slachten(zij) slachtten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) slachte(dat ik) slachtte
(dat jij) slachte(dat jij) slachtte
(dat hij) slachte(dat hij) slachtte
(dat wij) slachten(dat wij) slachtten
(dat jullie) slachten(dat jullie) slachtten
(dat gij) slachtet(dat gij) slachttet
(dat zij) slachten(dat zij) slachtten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
slachtslacht
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
slachtend, slachtende(hebben) geslacht

Uzekzemploj

Maak vuur en slacht een dier.

Tradukoj

anglabutcher; slaughter
ĉeĥamasakrovat
esperantobuĉi
feroadrepa; fletta; slakta
finnateurastaa
francaabattre
germanaerschlagen; schlachten; abschlachten; niedermetzeln; hinmorden; morden
hispanamatar
hungaraleöl; levág; mészárol; öl
katalunaimmolar; matar
latinocaedere; mactare
portugalaabater; jugar; massacrar; matar; trucidar
saterlanda frizonaousloachtje; sloachtje
surinamasrakti