Informo pri la vorto leugenaar (nederlanda → esperanto: mensogulo)

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈløɣənaːr/
Dividoleu·ge·naar

Uzekzemploj

Ik wist dat Brand een leugenaar was, maar toch zaten zijn woorden me dwars.
De leugenaar antwoordde: „Ik geef toe dat ik, verblind en beledigd, de Saracenen heb geholpen toen zij het land binnenvielen.”

Tradukoj

afrikansoleuenaar
albanagënjeshtar
anglaliar
esperantomensogulo; mensoganto
francamenteur
jamajka-kreolalaiyad
kimracelwyddwr
okcidenta frizonaliger
papiamentogañadó
skotaliar