Informo pri la vorto fietser (nederlanda → esperanto: biciklanto)

Sinonimo: wielrijder

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈfitsər/
Dividofiet·ser
Genrovira
Pluralofietsers

Diminutivo
SingularoPluralo
fietsertjefietsertjes

Uzekzemploj

Het is door een fietser gevonden.
Moet u de fietser voor laten gaan?
De fietser werd aangehouden en is bekeurd voor het onnodig veroorzaken van geluidsoverlast.

Tradukoj

esperantobiciklanto; ciklanto
okcidenta frizonafytser