Informo pri la vorto verwonden (nederlanda → esperanto: vundi)

Sinonimoj: kwetsen, wonden

Vortspecoverbo

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verwond(ik) verwondde
(jij) verwondt(jij) verwondde
(hij) verwondt(hij) verwondde
(wij) verwonden(wij) verwondden
(jullie) verwonden(jullie) verwondden
(gij) verwondt(gij) verwonddet
(zij) verwonden(zij) verwondden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verwonde(dat ik) verwondde
(dat jij) verwonde(dat jij) verwondde
(dat hij) verwonde(dat hij) verwondde
(dat wij) verwonden(dat wij) verwondden
(dat jullie) verwonden(dat jullie) verwondden
(dat gij) verwondet(dat gij) verwonddet
(dat zij) verwonden(dat zij) verwondden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verwondverwondt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verwondend, verwondende(hebben) verwond

Tradukoj

albanalëndoj
anglahurt; wound; injure
angla (malnovangla)wundian
ĉeĥaporanit; ranit; ublížit; zranit
esperantovundi
feroasæra
francablesser
germanaverletzen; verwunden
hispanaherir
italaferire
katalunaferir
okcidenta frizonablessearje; ferwûnje; wûnje
papiamentoeridá; heridá; hùrt
portugalaferir; vulnerar
saterlanda frizonaferlätsje; ferwuundje
svedasåra