Informo pri la vorto kronkelen (nederlanda → esperanto: volviĝi)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈkrɔŋkələ(n)/
Dividokron·ke·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) kronkel(ik) kronkelde
(jij) kronkelt(jij) kronkelde
(hij) kronkelt(hij) kronkelde
(wij) kronkelen(wij) kronkelden
(jullie) kronkelen(jullie) kronkelden
(gij) kronkelt(gij) kronkeldet
(zij) kronkelen(zij) kronkelden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) kronkele(dat ik) kronkelde
(dat jij) kronkele(dat jij) kronkelde
(dat hij) kronkele(dat hij) kronkelde
(dat wij) kronkelen(dat wij) kronkelden
(dat jullie) kronkelen(dat jullie) kronkelden
(dat gij) kronkelet(dat gij) kronkeldet
(dat zij) kronkelen(dat zij) kronkelden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
kronkelkronkelt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
kronkelend, kronkelende(hebben) gekronkeld

Tradukoj

anglatwist; wind
esperantovolviĝi
portugalaenrolar‐se