Informo pri la vorto zich haasten (nederlanda → esperanto: urĝi sin)

Sinonimo: haast maken

Vortspecorefleksiva verbo

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) haast mij(ik) haastte mij
(jij) haast je(jij) haastte je
(hij) haast zich(hij) haastte zich
(wij) haasten ons(wij) haastten ons
(jullie) haasten ons(jullie) haastten ons
(gij) haast u(gij) haasttet u
(zij) haasten zich(zij) haastten zich
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) mij haaste(dat ik) mij haastte
(dat jij) je haaste(dat jij) je haastte
(dat hij) zich haaste(dat hij) zich haastte
(dat wij) ons haasten(dat wij) ons haastten
(dat jullie) ons haasten(dat jullie) ons haastten
(dat gij) u haastet(dat gij) u haasttet
(dat zij) zich haasten(dat zij) zich haastten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
haast jehaast je
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zich haastend, zich haastende(hebben) zich gehaast