Informo pri la vorto trommelen (nederlanda → esperanto: tamburi)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈtrɔmələ(n)/
Dividotrom·me·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) trommel(ik) trommelde
(jij) trommelt(jij) trommelde
(hij) trommelt(hij) trommelde
(wij) trommelen(wij) trommelden
(jullie) trommelen(jullie) trommelden
(gij) trommelt(gij) trommeldet
(zij) trommelen(zij) trommelden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) trommele(dat ik) trommelde
(dat jij) trommele(dat jij) trommelde
(dat hij) trommele(dat hij) trommelde
(dat wij) trommelen(dat wij) trommelden
(dat jullie) trommelen(dat jullie) trommelden
(dat gij) trommelet(dat gij) trommeldet
(dat zij) trommelen(dat zij) trommelden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
trommeltrommelt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
trommelend, trommelende(hebben) getrommeld

Uzekzemploj

Even trommelde de hertog met zijn vingers op het tafelblad.
Hij trommelde nadenkend op de tafel en nam toen een besluit.

Tradukoj

angladrum
esperantotamburi
germanatrommeln
hispanatocar el tambor
okcidenta frizonatromje
portugalarufar; tocar tambor
rusaбарабанить